Eind april eindigde het competitieseizoen en voor veel van ons liep het volleybalseizoen daarmee ook ten einde. Je ziet dit in de zaal waar iedere avond teams in kleinere samenstellingen trainen, de kantine in De Ark waar nog slechts door een select gezelschap wordt geborreld en de activiteiten van Pegasus die vrijwel allemaal ten einde zijn. Uitgezonderd het wederom zeer geslaagde ‘vierdaagse van Oost toernooi’, waarvoor dank aan de commissie!
Voor een aantal van onze vrijwilligers is het einde van het volleybalseizoen de start van een drukke periode. Een periode waarin de voorbereidingen voor het nieuwe seizoen getroffen worden. Zo zijn er in april talloze gesprekken gevoerd om de juiste technische staf voor de prestatielijnen (senioren en jeugd) te vinden te vinden. Daarnaast zijn er onder andere selectietrainingen gehouden en nieuwe teams geformeerd, trainers voor de breedtelijn gezocht, een trainingsrooster opgesteld, teams bij de NeVoBo aangemeld en is er zaalruimte gereserveerd om te trainen en de wedstrijden ook daadwerkelijk te kunnen spelen. Een enorme operatie waarbij het eindresultaat relatief eenvoudig is; een trainingsrooster waarbij iedereen in teams is ingedeeld, competitie speelt en teams getraind worden door een (professionele) trainer.
Toch is het ons niet gelukt om ieder team van een trainer te voorzien. Daarmee lukt het ook niet om iedereen precies hetzelfde te bieden. De vraag is wie zijn schuld dat is, of beter nog, wie zijn probleem dat is. Zijn wij als bestuur uiteindelijk eindverantwoordelijk voor het aantrekken en aanstellen van goede trainers of is het een collectieve verantwoordelijkheid? Natuurlijk betalen we allemaal een behoorlijk bedrag aan contributie waarvan we als individueel lid ook mogen verwachten dat we goed getraind worden. Ik begrijp dan ook goed dat je als lid ontevreden bent als er in september contributie afgeschreven wordt, terwijl je ’s avonds in de zaal moet trainen zonder trainer. Echter, alle teams van Pegasus kunnen alleen van trainers worden voorzien als voldoende mensen de verantwoordelijkheid nemen om training te geven.
We zijn mijn inziens dan ook collectief verantwoordelijk voor het aanstellen van goede trainers en hebben allemaal een ‘probleem’ als dit niet lukt. Binnen een vereniging gebeurt namelijk precies datgeen wat het woord zegt, het verenigen van ons individuele belang tot een collectief belang. Meer concreet: ieder lid heeft als belang te willen volleyballen, maar kan dat alleen bereiken met anderen die hetzelfde belang hebben. In de praktijk betekent dit dat als jij getraind wilt worden of een wedstrijd wilt spelen dat je iemand anders vraagt of hij jouw training wil geven of jouw wedstrijd wil fluiten. De ander stemt hier mee in op voorwaarde dat jij de volgende keer aan hem training geeft of zijn wedstrijd fluit. Zie hier in de kern de kracht van de vereniging.
Ondanks een enorm leger aan vrijwilligers, ca. 130, zijn er nog steeds onvoldoende leden die hun ‘deel van de deal’ inlossen. Zij kunnen immers wel trainen en worden tijdens wedstrijden gefloten door een scheidsrechter, maar bewijzen de dienst niet terug. Dit is waar de sportschoen wringt. De collectieve output wordt overvraagd, door te weinig individuele input. Feitelijk doe je daarmee een ander tekort, die net als jij contributie betaald heeft. Ik ben ontzettend blij en trots op onze huidige vrijwilligers maar hoop dat er dit seizoen nog meer zullen opstaan zodat we de komende jaren samen in staat zijn ieders individuele en daarmee ons collectieve belang te dienen!
NB: Vanzelfsprekend ga ik in bovenstaande voorbij aan iedereen die zich op een ander vlak dan trainer of scheidsrechter in zet als vrijwilliger en ga ik voorbij aan de dimensie ‘tijd’. Het betreft een versimpeling van de realiteit, maar in de kern blijft de boodschap dezelfde. Ik hoop dan ook dat iedereen zijn of haar kwaliteiten in wil zetten voor onze mooie vereniging!